De een vindt het heerlijk, de ander knijpt snel zijn neus dicht: de geur van gier. En bijna is het weer zover: vanaf 16 februari is het voor boeren toegestaan de mestkelder onder de stal leeg te pompen en de dunne koeienpoep op het land uit te rijden. Als voeding voor de bodem – onderdeel van de kringloop. Hoeveel kilo mest er in de wei terecht mag komen, hangt af van het type boerderij: gangbare boeren mogen (meestal) 250 kilo stikstof per hectare uitrijden, voor biologische boeren geldt een norm van 170 kilo stikstof. Ook is er een verschil tussen ondergronds en bovengronds bemesten. Om de uitstoot van ammoniak te beperken, moet de drijfmest ín de grond worden gespoten. Er zijn echter boeren die beweren dat dit niet goed is voor het bodemleven en dat de mest beter óp het land kan worden gestrooid. Er is daarom een ontheffing voor boerderijen (waaronder De Groene Griffioen) die aan een streng eisenpakket voldoen. Zo moet de mest geproduceerd zijn op het eigen bedrijf, mag deze niet binnen 2 meter van een sloot worden uitgereden en moeten de melkkoeien minimaal 150 dagen per jaar 6 uur in de wei staan. Best ingewikkeld, al die regels. Maar de geur van gier maakt – wat mij betreft – alles goed.