Op onze boerderij lopen naast koeien, kippen, 3 varkens en een hond, ook wat poezen en katers rond. De meeste gaan hun eigen gang en leven buiten en in de stal. Een heerlijk leventje om jaloers op zijn. Gaan en staan waar je wil, heerlijk luieren in het zonnetje of een warm plekje in het hooi. Geaaid worden door de bezoekers, een lik krijgen van de koeien, muizen vangen op de pluktuin, een beetje ravotten met elkaar en melk ’stelen’ uit de emmers voor de kalfjes. Roos betrapte een grijze Cyperse buurkat op 3 maart die de kleine Rudy ’te grazen’ had genomen. Roos grapte al „Het is geen Rudy maar Trudy.” In maart gedroeg Rudy zich anders. Ze klom elke keer op het dak van de stal en zat dan heel zielig te miauwen. Ze keek daarbij ook heel zielig. Iedereen die haar zag wilde haar helpen en klom op het dak om haar te redden. Nog geen vijf minuten later zat ze er dan weer op. Als je geen actie ondernam, en haar dus op het dak liet zitten, was ze van het een op andere moment toch weer gewoon op de begane grond. Ze kon er dus prima zelf op én ook weer af. In april werd haar buik maar dikker en dikker. En op een zondagochtend, negen weken plus twee dagen na de daad, vonden we haar in de oude stal met vier kittens. We hebben ze verplaatst naar de serre. Snel een fleecedeken uit de stal neergelegd want de koeien stonden te wachten in de melkput. Rudy vond het geen goede fleecedeken dus liep rond met de kittens in haar bek op zoek naar een betere plaats. Wendela maakte en lekker plekje in een doos met schoon kalverdekje en dat was goed. Rudy ging er meteen liggen en de kittens konden heerlijk drinken en tegen elkaar aan kroelen. Moeder kan ook naar buiten als ze wil en ze krijgt ook bezoek van de andere erfkatten en kippen. De kittens zijn nu bijna een maand oud en zijn druk op onderzoek uit en liggen steeds minder te slapen en te drinken bij mama. Binnenkort verhuizen ze naar de stal en kan iedereen die op de boerderij is een kijkje nemen als de boerderijwinkel geopend is.