Nu de koeien dag en nacht buiten staan, bemesten zij zelf het land en voeren ze zichzelf. Ideaal. Alle poep en pies die onze dieren (en bezoekers op het composttoilet!) in de winter hebben geproduceerd, moet ook het land op. Dit doen we zelf. De drijfmest (gier) uit de mestkelder is een combinatie van poep en pies en pompen we via een dikke slang in een mesttank die we achter de trekker hangen. Boaz rijdt dan op de trekker af en aan met 5000 liter poep achter zich van de mestput naar het weiland. De vaste mest uit de vrijloopstal is een combinatie van poep, strooisel en houtsnippers. In de stal en in de sleufsilo laten wij deze mest composteren. We woelen het af en toe om en voegen wat kalk toe. Vervolgens rijden wij dit met een strooiwagen uit over het land. Klinkt vrij simpel en dat is het op zich ook. Behalve als de dunne mest niet meer dun is maar helemaal aangekoekt en vermengd met strooisel dat in de mestkelder terecht is gekomen. Een ramp kun je wel zeggen! Een speciale waterpomp moest de brei losmaken. Dat is gelukt, en als een kind zo blij stuurde Boaz een filmpje van stromende poep in de mestkelder ‘Mijn dag kan niet meer stuk!’ Het beste moment om te bemesten is vlak voor het gaat regenen en vlak nadat een perceel gemaaid is. Dus na regen komt zonneschijn en vóór regen komt Boaz met de mesttank gevuld met alle poep en pies.