“Mama, kom snel”, roept onze zoon Olle (6) bij de voordeur. “De berg staat in brand.”
“De berg? Welke berg?”
“De berg met poep, achter de stal. Hij rookt!”
Ik schiet in de lach. “Lieve schat, dat hoort. Papa en Boy hebben het bed van de koeien verschoond en alle mest op een hoop gegooid. Die ligt nu te composteren.”
Olle kijkt me niet-begrijpend aan. “Zit er dan vuur onder?”
“Nee, ik zal het je uitleggen. Onze koeien liggen in de stal op houtsnippers. Daar poepen en plassen ze op en om te voorkomen dat de koeien in hun eigen drek liggen, legt papa er elke dag een schone laag houtsnippers bovenop. Laag houtsnippers, laag poep. Laag houtsnippers, en zo door.”
“Een soort taart”, lacht Olle.
“Precies. En als de taart te hoog wordt maken we de stal leeg. Buiten schuift de shovel alle houtsnippers en poep op een hoop. Daarin zitten hele kleine beestjes; bacteriën. Bacteriën eten graag poep. Daar worden ze lekker warm van, waardoor de hoop gaat roken. Door de warmte komen er ook steeds meer bacteriën bij. Samen zorgen ze ervoor dat de houtsnippers veranderen in compost, een soort voedsel voor het gras. Dus als je dat over een tijdje met papa op het weiland gooit, kan het gras weer groeien. Mooi he.”
“Ja, goed bedacht”, zegt Olle. “Wel jammer dat de brandweer nu niet komt.”