Iedereen weet dat melkveehouders (zonder melkrobot) vroeg op staan. Deze week liep de vogelteller al rond op het erf voordat Boy uit de veren was. Een vroege vogel. Martijn had niet voor niets de wekker om 5:00 uur gezet, want er was veel te zien. Het is altijd leuk om zijn verslagjes te lezen:
“Begin mei: de beste tijd om vogels wakker te horen worden, soort voor soort. Lang voor zonsopkomst zijn vanuit de boomrijke tuinen aan beide kanten al een stuk of zes merels te horen. Drie winterkoningen en twee koolmezen voegen zich daarbij, later gevolgd door een pimpelmees, een zwartkop en een roodborst, en nog later twee tjiftjaffen en een vink. En twee soorten die in deze tijd niet bijzonder zijn, maar die ik vanaf de Groene Griffioen nog niet eerder hoorde: een tuinfluiter en een koekoek. Om 5.30 uur stipt worden de Huismussen wakker en beginnen ze hun zes territoria aan te geven, dat moet immers iedere ochtend – om weer even aan te geven dat ze er nog zijn. Ik zie vandaag zo’n 15 mussen rondvliegen, dus er zitten wat niet-broedende bij, waarschijnlijk vorig jaar geboren. Ook de spreeuwen beginnen een voor een te zingen. Het aantal spreeuwen zit tussen de 60 en 70. Het is feest, want in de sloten zwemmen twee paren wilde eenden met jongen: een paar met 9 en een met 5 of 6 pulletjes. Dat waren er een paar dagen geleden nog een stuk meer – het gaat hard met zoveel vijanden, en ook nu dreigt gevaar: een paar zwarte kraaien zwerft loerend rond. En de eksters natuurlijk – die broeden in een beuk in de tuin achter het oude huis. De houtduiven blijken nu te broeden in een esdoorn aan de overkant van de dijk, dus die hoor ik eigenlijk niet mee te tellen als broedvogels, maar ja, hun territorium strekt zich toch over het hele erf uit. De witte kwikstaarten tel ik écht niet mee als broedvogel, die komen hier alleen voor het overvloedige eten, hun nest is een stuk verderop gesitueerd, in het weiland. Daar strijkt ook een overvliegende kievit neer, na een korte baltsvlucht. En boerenzwaluwen? Vooralsnog lijkt er niet meer dan één nest te zijn; in de ligboxenstal. Hopelijk komt er nog wat bij.”