Het is nooit een leuk moment, maar één keer in de vier maanden brengen we een koe naar de slager. Bijvoorbeeld omdat ze niet drachtig wil worden, of omdat ze nauwelijks nog melk geeft. En dan is het hard maar simpel: dan kost ze meer dan dat ze opbrengt. Na een lange zoektocht hebben we gelukkig een goede slager gevonden: hij is Skal-gecertificeerd (=biologisch), weet de juiste kruiden – aan bijvoorbeeld de hamburgers en saucijzen – toe te voegen en verpakt het vlees vacuüm. Ideaal voor de verkoop vanuit onze boerderijwinkel. Het enige nadeel: de slager woont in Oene. Op de Veluwe, ten oosten van Epe. En dat is een uur rijden. Niet alleen voor ons, maar ook voor de koe. Enfin, vanwege de voorjaarsvakantie ging Hanna met haar zoontjes (6en4) het vlees ophalen. Met de bestelbus, want van één koe krijg je met gemak 20 kratten vlees. Sukade, biefstukken, soeppakketten. Alleen al voor het gehakt heb je een paar kratten nodig. Aangekomen in Oene bracht de slagersvrouw hen naar de koelcel, waar koe 4102 diepgevroren en in kleine porties klaarlag. “Volgens mij beweegt ze niet meer”, zei de oudste zoon aarzelend. “Lekker, hamburgers”, riep de jongste. Hanna bekeek de riblappen en entrecotes: mooi gemarmerd vlees. Ook de slagersvrouw knikte goedkeurend: “Zo zien we ze het liefst.”